Als we tot geloof komen in Jezus, de Zoon van God, dan ontvangen we Zijn Geest. En één van de bijzondere dingen die Gods Geest in ons hart wil gaan doen, is vrucht voortbrengen; de zogenaamde vruchten van de Geest. Hij wil ons karakter hervormen.
“De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.”
(Galaten 5:22)
Kort daarvoor (in vers 19-21) lezen we de tegenhanger, al datgene wat ons vlees, onze oude natuur vanuit zichzelf voortbrengt. Zo’n beetje iedere Christen zal snappen dat losbandigheid, hoererij, overspel, dronkenschap en afgoderij dingen zijn waarvan je je zo snel mogelijk dient te bekeren. Dat gaat God niet voor je doen. Dat moet je zelf doen. Bekering is een keuze.
Voor een aantal andere karaktertrekjes is het echter overduidelijk nog wat minder vanzelfsprekend dat we er afscheid van horen te nemen. Vijandschap, twisten, afgunst, gekijf en tweedracht; allemaal dingen die niet samen gaan met liefde, maar die ondertussen binnen de kerk van Jezus Christus en dus tussen Gods kinderen onderling, nog wel regelmatig de kop op steken. Herrie in Gods huisgezin. Daar moeten we echt vanaf!
Radicale bekering
Het is, meer dan ooit tevoren, in het allergrootste belang van de ongelovigen om ons heen – al diegenen waarvoor de Vader Zijn Zoon óók geofferd heeft -, dat we ons radicaal bekeren van de werken van het vlees en dat we God een vrijbrief geven om ons karakter zo te vormen, dat we meer en meer op Jezus gaan lijken. En dat is niet doen alsof of je verlaten op vroom gebrabbel.
Als we wérkelijk gaan denken zoals Hij, spreken zoals Hij en handelen zoals Hij, dan gaat ons leven een waar getuigenis zijn van wie de levende God is. En reken maar dat dat gaat opvallen! Mensen gaan dan in jouw en mijn ogen Jezus zien en in onze glimlach de liefde van de Vader. Wow!!!
Maar voordat het zover is, is er eerst een groot herstelwerk in onze ziel te doen. En daar heeft God onze toestemming voor nodig. Wij moeten zelf alle oordeel willen laten varen. Wij moeten bereid zijn om de minste te willen zijn. We moeten onze naasten inclusief andersdenkenden en andersgelovigen, niet tegemoet treden als onze vijanden, maar juist lief willen hebben. Allemaal dingen die in het natuurlijke volstrekt onmogelijk zijn. Dit kúnnen wij niet in eigen kracht. Dit kan alleen door volledige overgave. We moeten alles los willen laten zodat God een machtig werk in ons kan doen.
Laat dit práchtige lied ook jouw hartenwens en gebed aan de Vader zijn!