Ik hou ervan, van die momenten dat God als het ware de Bijbel over een situatie in de wereld of in je eigen leven legt, en er ineens een openbaring diep in je hart landt. “Hmmm volgens mij klopt hier iets niet….” en dan BAM. Het licht gaat aan en je ziet ineens met je geestelijke ogen waar je je eerder niet van bewust was. Je ziet ineens wat er echt gaande is of wat er niet klopt.
Let me explain. Dit is wat er vooraf ging aan de openbaring die ik hier graag met je wil delen. Ik had gebeld met een lieve vriendin en haar hart voor mensen is echt fantastisch. Ze wil dat iedereen om haar heen wakker wordt voor hoe geweldig God is. Herkenbaar? Nu heeft ze sinds een tijdje een lieve buurvrouw die niet in God gelooft. Er waren allerlei problemen gaande in haar familie en omdat er voor het delen van het Evangelie niet echt ruimte of ingang was, beloofde ze haar buurvrouw: ik ga (straks thuis) voor je bidden!
Misschien herken je deze situatie wel. Je voelt mee met de problemen van een ander, hij of zij kent de Heer zelf niet en jij biedt daarom aan om als het ware hun zaak namens hen bij God te bepleiten. Dat is eigenlijk wat er dan gebeurt. Ook ik heb dit wel gedaan. Nu klinkt het aanbod om voor anderen (ongelovigen) te bidden natuurlijk heel liefdevol. We laten zo ons medeleven en onze diepe hartenwens zien dat er werkelijk transformatie komt in het leven van die ander. Je gunt het die ander per slot van rekening zo.
Daarnaast zit er soms – en ik denk zelfs ‘vaak’ – nog een dieper motief achter. En dat is dat we diep van binnen hopen dat als God ons gebed verhoort, dit aan de ander zal ‘bewijzen’ hoe groot Gods liefde en kracht is; dat wij niet naïef zijn, maar dat God écht bestaat. We hopen natuurlijk dat hij of zij dan niet meer om God heen zal kunnen.
Dit klinkt op het eerste gezicht misschien nog niet zo verkeerd. We hebben ons hart op de juiste plek. Maar zoals de titel van deze blog al zegt, ik doe dit niet meer! En voordat je in shock raakt: mijn wens voor de mensen die Jezus nog niet kennen, is nog steeds wat ik hierboven beschrijf. Alleen is ‘ik bid voor je’ niet de oplossing, zo ontdekte ik toen ik op een bepaald moment zat na te denken over hoe haar belofte aan haar buurvrouw zou moeten passen in Gods Woord. Sterker nog: het is in het geheel niet Gods bedoeling. Ik had er eerder eigenlijk nooit zo over nagedacht, maar toen was het in één keer BOEM: bidden voor zegen voor ongelovigen komt helemaal niet in de Bijbel voor.
Let wel: ik heb het hier NIET over het bidden voor genezing en gezondheid, maar voor bijvoorbeeld een nieuwe baan, voor herstel van relaties en familiebanden, voor een gunstige oplossing in een conflict, voor meer geld op hun bankrekening, voor bescherming, enzovoorts. Als het gaat om het bidden voor genezing zegt de Bijbel heel duidelijk en meermaals dat Jezus ons de opdracht geeft om ALLE mensen – dus gelovigen én ongelovigen – in geloof de handen op te leggen en ze zullen genezen. Wat een belofte! Voor gelovigen betekent dit een zegen, voor ongelovigen is het veel meer dan dat. Het is hun springplank naar redding. Zieken de handen opleggen en genezing uitspreken is een zéér krachtig evangelisatiemiddel. Dat was het al voor Jezus 2000 jaar geleden en dat is het nu nog steeds.
Sterker nog, ‘ik bid voor je’ zeggen tegen een ongelovige in nood, het kan zomaar averechts werken. Het kan zomaar tot gevolg hebben dat God – ondanks onze goede intenties – naar een nóg lagere plek op het prioriteitenlijstje van mensen zakt dan daarvoor. Je geeft mensen namelijk een (extra) reden om God te wantrouwen. Ik ga je uitleggen wat ik daarmee bedoel.
Mensen in de wereld leven onder de vloek. Los van God willen leven, betekent automatisch dat mensen aan het koninkrijk van de duisternis toebehoren. Ze leven (zonder dat ze dat door hebben) onder de macht van satan en die laatste heeft daardoor het recht om met hun leven te doen wat hij wil. Dat kan zijn: roven, verwoesten, moorden…; alles behalve zegenen. Zegen komt pas hun kant op zodra mensen in God gaan geloven, ze zich bekeren van hun oude zondige levensstijl en ze het grootse offer accepteren dat Jezus voor hen bracht. Zodra door het bloed van Jezus alle zonden vergeven en vergeten zijn, verliest satan zijn macht en begint iemand een heel nieuw leven onder de zegen van God.
“Zoek liever eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen [alles wat we nodig hebben] je erbij gegeven worden.”
(Matteüs 6:33)
De bovenstaande uitspraak van Jezus bevestigt de volgorde die God heeft ingesteld: eerst God zoeken en daarna zal je gegeven worden wat je nodig hebt. Eerst God zoeken en daarna zal er geen reden meer zijn om je zorgen te maken. En dit is overigens niet alleen een dringend advies voor ongelovigen, maar zeker ook gelovigen.
Dus, als je ongelovigen belooft te zullen bidden voor Gods zegen in hun leven, dan ga je God vragen om iets wat Hij NOOIT zal geven. Je bid een gebed wat nooit verhoord zal gaan worden. God kán mensen die er zelf voor kiezen om in duisternis te leven, niet voor het oplossen van een bepaalde situatie even in het Licht trekken. Ongelovigen leven door hun eigen keuze los van God en dat heeft – hoe verdrietig ook – gewoon zeer ernstige en pijnlijke consequenties. Lees Deuteronomium 28:15-68 maar eens. Mozes ontving een zéér uitgebreide en specifieke omschrijving van hoe ons leven eruit ziet als je los leeft van God. Dat is niet mals!
Maar waarom is het nu zo extra schadelijk als je ongelovigen belooft dat jij gaat bidden voor zegen op hun leven terwijl je eigenlijk op voorhand al kan weten dat ze er geen recht op hebben en God je gebed dus niet gaat verhoren? Mensen zullen jou én God niet meer zo serieus nemen. Dat eerste is jammer, maar dat tweede is verschrikkelijk onterecht. Mensen raken misschien zelfs teleurgesteld in God; niet omdat Hij iets wel of niet gedaan heeft, maar omdat wíj Hem onjuist vertegenwoordigd en voorgespiegeld hebben. Wij hebben iets niet goed gedaan en God krijgt de schuld en daardoor onterecht een slechte naam.
Van ons als gelovigen wordt door de wereld verwacht dat wij God kennen. Heel logisch natuurlijk, want noemen wij God niet onze Vader? Willen we Hem dus juist vertegenwoordigen als Zijn kinderen, dan zullen we Zijn Woord en Zijn waarheid moeten kennen. We behoren te weten waar Hij voor staat en wat Zijn beloftes aan ons en aan de wereld zijn. Het kan dan ook eigenlijk niet zo zijn dat wij gaan bidden voor dingen die haaks staan op wat de Bijbel zegt. Bidden we daar toch voor en worden onze gebeden voor die ander logischerwijs niet verhoord, dan lijkt het net alsof God niet thuis geeft. Je hebt mensen even hoop gegeven, maar uiteindelijk worden ze bevestigd in wat ze daarvoor waarschijnlijk ook al dachten: ‘Gebed werkt niet. Jouw God werkt niet. Hij is onbetrouwbaar. Je hebt gewoon helemaal niks aan Hem. Je mag Hem houden. Ik heb geen interesse!’ Wat je dus eigenlijk wilde bereiken door te zeggen ‘ik bid voor je, werkt nu precies averechts. Waar je zocht naar een ingang om over Jezus te getuigen, is de deur nu meer dan ooit op slot.
Wat mensen wel gaat overtuigen
Wat gaat mensen dan wél overtuigen dat ze God nodig hebben? Het antwoord op deze vraag is eigenlijk tweeledig. Het antwoord is afhankelijk van of mensen willen luisteren naar het Evangelie van Jezus of niet; of ze zich er voor open willen stellen of niet. Geloven komt door het horen van het getuigenis over het lijden, de kruisdood en de wederopstanding van Jezus en wat dat voor ons betekent. En dus is het niet voor niets dé opdracht aan ALLE gelovigen (en niet alleen aan je voorganger in de kerk): verkondig het Evangelie. Trek jouw eigen mond open en vertel wie het maar horen wil, het goede nieuws! Het woord ‘evangelie’ betekent letterlijk ‘goed nieuws’. En wie wil dat nou niet, zou je denken…
Maar helaas, er is ook echt een categorie ‘die hards’ die niet wil luisteren en niets wil horen over Jezus; mensen waarvan Paulus in 2 Korintiërs 4:4 zegt dat hun gedachten door de god van deze wereld zijn verblind – …totdat ze misschien een keer de bodem van de put raken en aan het einde van zichzelf komen. Sommigen zullen echt letterlijk door een hel heen moeten voordat ze hun trots zullen willen loslaten en hun hart zullen durven openen voor Jezus. We hebben allemaal heel doelbewust van God een vrije wil gekregen. We mogen Hem kiezen én afwijzen. Wij kunnen daar door ons gebed geen verandering in brengen, hoe rot het ook is om je ongelovige familie of vrienden te zien lijden.
Bidden we dan helemaal niet meer voor ongelovigen? Nee, dat hoor je me niet zeggen. Bidden voor de ongelovigen is en blijft juist héél hard nodig. Bid onophoudelijk! Maar bid dan bijvoorbeeld dat hun ogen open zullen gaan voor wat ze tot dan toe nog niet konden zien. Bid voor vele kansen en open deuren voor jouzelf én je talloze broers en zussen, om het Evangelie met hen te kunnen delen. Geloof komt uiteindelijk door het (herhaaldelijk) horen. Bid dat Jezus in dromen en visoenen aan hen zal verschijnen en ze zo een hele speciale en persoonlijke ontmoeting zullen krijgen met God Zelf. Bid dat alles in de hemelse gewesten in stelling wordt gebracht waardoor hun hart uiteindelijk zodanig verandert dat mensen hun verzet tegen God staken en de waarheid naar binnen mag. Ik geloof zelfs – en dit is mijn persoonlijke overtuiging – dat er ná het overlijden van ongelovigen en vóór ze de afslag naar de hel moeten nemen, nog een laatste kans op verzoening met God komt als hun familie in geloof voor hun redding gebeden heeft.
“Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet.”
(Jakobus 5:16)
Bidden heeft dus ALTIJD zin, maar bid wel een gebed wat God kán verhoren. We moeten niet willen dat terwijl wij er zo naast zitten, God de schuld en de slechte naam krijgt. Dat verdient Hij niet! Hij hoort enkel en alleen de aller aller en allerhoogste eer te krijgen tot in eeuwigheid. Amen!
Ik wens je Gods zegen toe en vele kostbare openbaringen over waar jij met Jezus samen het verschil kan maken in de wereld en bij de mensen om je heen!
Een aantal voorbeelden van Bijbelteksten die je kunnen bemoedigen, inspireren en helpen bij het uitreiken naar en bidden voor je ongelovige naasten:
Matteüs 9:36-38
Handelingen 17:27 / 6:44
Kolossensen 4:3-6
1 Timoteüs 2:3-4
2 Timoteüs 2:24-26